Het Antependium als Testament van de Nijmeegse Middeleeuwen

Het oorspronkelijk antependium

Het Nijmeegs Schippers Antependium kun je beschouwen als het sluit- en pronkstuk van de Nijmeegse Middeleeuwen. Het Antependium markeert een periode. Ik noem het een testament omdat de voorbije bloei periode van Nijmegen in de late Rijngotiek een nieuwe tijd die later Renaissance gaat heten, mogelijk maakt.

De schippers willen graag hun invloed op de grootsheid van Nijmegen uitstralen: Een prachtig schip met rijke vaandels, een luxe Maria als koningin, een Olof die het helemaal voor elkaar heeft. Wat kan er nog fout gaan in Nijmegen met de schippers en het Claesgilde als hoeders?

Waarom een testament?

Er wordt geschud aan de grondvesten van het feodale gezag en wegen worden gebaand voor Karel V. Het Antependium symboliseert weliswaar nog de krachtige stedelijke invloed op de regionale hertog, maar Karel van Gelre blijkt uiteindelijk de laatste zelfstandige feodale heerser in de Nederlanden. Dit pronkstuk van het schippersgilde fungeert tevens als sluitstuk en markeert daarmee een belangrijke fase in de vorming van de Nederlandse staat op weg naar een geografische eenheid. Peter Raedts ziet in noordelijk Italië 1494 als het begin van het einde van de zelfstandige steden ten gunste van de vorstelijke regimes. (Zie Raedts pag. 38) In het afbrokkelelnde Bourgondische Rijk zien we een vergelijkbare ontwikkeling. Nijmegen vigileert daar eerst een beetje tussendoor maar eindigt uiteindelijk afgedwongen als onderdeel van de Verenigde Nederlanden, een nieuwe en rebelse staatsvorm.

De macht van de Nijmeegse schippers wordt in de 16e eeuw meer ingeperkt doordat Karel van Gelre de tol voor Gelre in Nijmegen goed voor zichzelf regelt en daarnaast de Rijn tegen Arnhem aanlegt. Handel via de Rijn ontwikkelt zich opnieuw en Arnhem wordt een echte stad. De economie groeit van localisme (stadseconomieën) naar mercantilisme (overheidsprotecionisme). Nijmegen komt ondanks de nog enigszins voortdurende schijnbare welvaart tijdens de vroege Renaissance zeker na de grove reductie in  1591 steeds meer in een isolement.

Het Antependium is een van de laatste werken van de Rijngotiek: de Renaissance neemt het over en kan Stadhuis en Latijnse school gaan bouwen. De antependia in de kerken versoberen qua beeldtaal ten gunste van het in Noord Europa succesvolle retabel dat een uitbundige carrière tegemoet gaat.

We nemen afscheid van de religieuze kunst als enig middel om status te tonen. Burgerlijke kunst maakt furore, ook in Nijmegen.

We nemen afscheid van de overnaadse Kogge, gladboordige schepen glijden het water in om rivieren en zeeën te bevaren.

We nemen afscheid van Sint Olof en Sint Nicolaas neemt het roer over.

Maria als hemelse koningin en Olof als kerstenende koning zijn representanten van het oude hiërarchische geloof. Een vernieuwende geloofsbeleving ontwikkelt zich waarbinnen eigen verantwoordelijkheid een thema wordt. Beïnvloed door het denken van Geert Grote zien we de Moderne Devotie de vleugels uit slaan, al heeft deze stroming de reformatie niet kunnen voorkomen.

We nemen afscheid van de platte kunst, diepte en perspectief krijgen hun kansen. Oh ja… de wereld blijkt slechts een klein draaiend onderdeel van een groot geheel te zijn. Copernicus triomfeert.  Soms lijkt het er op dat de bewoners van de ‘Rijksstad’ Nijmegen daar nog steeds aan moeten wennen…

Met Dufay wil ik u adieu zeggen:

Adieu ces bons vins de Lannoys.
Adieu dames, adieu bourgeois,
Adieu celle que tant amoye,
Adieu toute playssante joye,
Adieu tout compagnons gallois.

Op Nijmegen een goed glas wijn

Het Nijmeegs Antependium staat voor de hoogtijdagen van de geschiedenis van Nijmegen. Ook in de 16e eeuw is er zeker nog wel sprake van enige welvaart (nog in 1567 wordt Nijmegen door Ludovico Guicciardini een mooie, welvarende stad genoemd) maar het ‘vanouds zo particularistische Nijmegen’ (Maarten Hageman) kwam na 1591 in een uithoek van de Verenigde Nederlanden te liggen mede waardoor de handel stagneerde.  Welgestelde katholieken vluchtten de stad uit en zo is Nijmegen tot 1923 in slaap gevallen met  één korte opleving: de Vrede van Nijmegen in 1678. Ook die vredesverdragen met de oproep “Laat het zwaard verroesten” (uit: De triomferende min, de eerste Nederlandse opera) mochten niet baten.

Hubert C.W. Hendriks