Wat is een antependium?

Een antependium is een onderdeel van de liturgische aankleding van het altaar. Het altaar hoort voor de ME mens tot het Heilige en verdient als de plaats waar brood en wijn daadwerkelijk in het lichaam en bloed van Jezus Christus veranderen groot ontzag. Een antependium hangt aan de publiekskant tegen het altaar om de heiligheid van het altaar extra te duiden, maar ook om de kerkganger een bijzonder gevoel mee te geven. Het begrip antependium wordt ook wel ruimer uitgelegd als een doek dat ergens tegenaan hangt of ergens overheen hangt.

Capella

Een antependium hoort bij de liturgische gewaden, de paramenten. Met name in de late ME ontstaat het gebruik zeer kostbare gewaden te dragen in de eredienst. Een ideale combinatie -capella geheten-  bestaat uit een koorkap, een kazuifel, twee dalmatieken en een antependium.  Veel setjes zijn er niet bewaard gebleven en men kan zich met rechte afvragen of kerken en schenkers vaak investeerden in zo’n totaalpakket of ook wel genoegen namen met minder.

Beroemd is de capella van de bisschop David van Bourgondië (1492) met als pronkstuk de koorkap.  We weten dat de capella oorspronkelijk als een totaal is samengesteld. Het antependium is er helaas niet meer omdat de stof ervan werd gebruikt om de in de loop der tijd tijdens de liturgie beschadigde gewaden te herstellen. De koorkap is te zien in Museum Het Catharijneconvent in Utrecht.

Eeuwenlang functioneerden de kostbare gewaden en beeldende antependia in de eredienst als eerbetoon aan God, maar ook om de voorganger extra statuur te geven en de gelovigen te imponeren. Tegenwoordig zijn oude paramenten museumstukken geworden omdat we beseffen dat veel van de overgebleven gewaden met name uit de late ME van hoogwaardige artistieke kwaliteit zijn. Zij werden gemaakt met uitzonderlijke materialen zoals kostbaar geweven stoffen en kunstig borduurwerk met prachtig gekleurde zijden, zilveren en gouden draden. We dienen te beseffen dat de luxe paramenten uit die tijd bij de kerkschatten hoorden en vaak kostbaarder waren dan gebeeldhouwde of geschilderde altaarstukken.

Voor mensen in de 21 eeuw is het maar moeilijk voor te stellen dat de indrukwekkende paramenten van de kerk, maar ook de formele gewaden aan de hoven een zeer hoge waarde vertegenwoordigden en daarom vermeld worden bij bezittingen en testamenten  uit die tijd, zoals de mouwen van Jane Seymour.  Deze losse mouwen waren volledig met gouddraad geborduurd, zeer kostbaar. Een mooi uitgevoerde capella was duurder dan een herenhuis in het centrum van Utrecht.

Een voorbeeld hoe de waarde en de rol van textiel bij  huidige kunstbeschouwingen vaak vergeten wordt is te vinden in het boek van Peter Schmidt “In de handen van mensen” waarbij hij bij de beschrijving van het retabel van Michael Pacher (1475-1481) schrijft: “Het retabel van Pacher, een combinatie van architectuur, beeldhouwkunst en schilderkunst, geldt als een van de hoofdwerken van laatgotische kunst benoorden de Alpen”  (Zie: Schmidt, Peter pag. 49)  Geen woord over het afgebeelde textiel, terwijl het gebruik van prachtige stoffen er van af spat.

Beeldend

De antependia tot en met de 15e eeuw zijn vaak figuratief en vertellen een verhaal. Vanaf de vierde eeuw kennen we het bestaan van antependia die ook van hout of edelmetaal gemaakt worden. Door de opkomst van met name het retabel in noordelijk Europa vanaf de 15e eeuw, verdwijnt het figuratieve bij het antependium. Kostbare stoffen blijven wel gebruikt worden. Na 1570  wordt het een kerkelijk voorschrift dat een antependium van textiel is.

Het Nijmeegs Schippers Antependium is nog figuratief. Hoe de aankleding van de rest van de 25 altaren in de Stevenskerk en andere kapellen in Nijmegen met antependia en eventuele triptieken in de 15e eeuw is geweest weten we helaas niet. “Over de oorspronkelijke inrichting van de altaren is vrijwel niets bekend. Alleen over het laat zestiende-eeuwse altaarstuk op het hoogaltaar zijn documenten overgeleverd. Het altaar bevond zich achteraan in het koor op een podium van drie trappen en was gewijd aan de heilige Maagd Maria” (Zie Helmus pag. 296)
Bekend is ook dat de Antonius broederschap een altaarschrijn voltooide in 1445 op het Catharina-altaar met de beelden van Catharina en Antonius. (Zie: De Stevenskerk pag. 166)
Een voorbeeld hoe vergelijkbare altaren er in de 15e eeuw uit hebben kunnen zien vinden we in de Sankt Victor in Xanten.