Rondgang door de Sint Steven
Deze passage is geïnspireerd door “Een rondgang door de Sint Steven in 1578” van Jan Brinkhoff. (Zie Brinkhoff, Rondom, pag. 61-69) In mijn tekst met de tijdwijzer op 1500 probeer ik u rond te leiden in de kerk zoals die er ten tijde van het Antependium heeft uit gezien. We weten niet alles maar op basis van wat we wel weten en daarbij gebruikmakend van vergelijkend illustratiemateriaal hoop ik een gevoel neer te leggen om de sfeer in de Stevenskerk op het einde van de 15e eeuw beter te begrijpen.
Door de stad lopend zie ik westelijk de Stevenstoren opduiken achter de 54 meter brede voorgevel van de Lakenhal. In de arcaden staan handelaren hun waar aan te prijzen. Dichterbij gekomen bemerk ik dat één best smalle arcade open is en toegang geeft tot het Stevenskerkhof en de kerk. Daar ben ik voor gekomen en snel naar die plek vol verwachtingen. Onder de arcade door ligt sinds 1382 links de parochie school met strooien dak. Jongens in witte supperplies rennen naar de kerk om de vele kanunniken te assisteren of te zingen bij koorgebed of liturgische plechtigheden. Die kleding is sinds 1400 verplicht op last van…. Anderen spelen met bikkels op het pleintje voor de toegang naar het kerkhof waar ik een groot kruisbeeld zie met een fascinerende Christuskop. De jongens die naar de kerk lopen spreken deels een vreemd soort Latijn, de spelende scholieren gedegen Nimweegs. Het “paradijsportaal” tegen de zuidkant van de kerk naast de traptoren is rond 1400 gebouwd weet ik. Ik zie een belerend beeldentafereel dat mij wijst op het Laatste Oordeel en het Paradijs met Adam en Eva als representanten van de te beoordelen mensheid.
Zo langs de zijkant binnengekomen word ik overweldigd door het gekleurde lichtspel, een kaleidoscoop van regenboogkleuren op de zandstenen zuilen. Her en der fonkelt een goud gepolychromeerd heiligenbeeld op door een directe zonnestraal. Ze staan er in grote getale, de heiligen in alle soorten en maten hoog tegen de zuilen of gehuisvest in een van triptieken op de dertig altaren. Allemaal om voorspraak te regelen bij de hemel en ook wel om de welstand van gilde of familie te tonen. Even sta ik paf en laat me overweldigen door een hemels gevoel.
Waar moet ik beginnen in dit magistrale gebouw dat sinds 1475 tot collegiale kerk werd verheven. Een kapittel van kanunniken op hun eigen hoogkoor verzorgt het koorgebed op alle vaste tijden die daar voor staan. Wellicht hoor ik dadelijk hun gezang.
Ik loop naar het midden van de kerk waar het doksaal de afsluiting maakt naar het hoogkoor. Ik weet en voel dat daar het altaar van Sint Steven staat de naamgever van deze kerk.