Een wand van damast

Dat het Antependium damast als achterdoek gebruikt staat in een gevestigde traditie. In de schilderkunst, bij retabels, op glas in lood ramen in de loop van de 15e eeuw valt het gebruik van luxe stoffen -waaronder vaak damast- op als wandversiering of als decormateriaal. In het dagelijks leven kregen luxe stoffen een functie om de ruimte aan te kleden, zeg maar de voorloper van ons behang.

In de late Middeleeuwen neemt de textielproductie en de luxe stoffen handel een belangrijke plaats in binnen het economisch evenwicht. Schilders, beeldhouwers en glazeniers maakten er dankbaar gebruik van om met patronenboeken in de hand hun afbeeldingen betekenis te geven. Ook de beweging andersom is bekend, dat een bepaald geschilderd patroon werd overgenomen in de modestoffen.

De toepassing van damast in de beeldende kunst

Lucca

De toepassing van damast in de beeldende kunst gedurende de 15e eeuw is bijzonder interessant. Het Italiaanse Lucca  is daarbij een voorloper. Een schildering uit Lucca op linnen en populierenhout omstreeks 1250 toont al een wandkleed op de achtergrond. Maria werd lange tijd meestal afgebeeld tegen een gouden achterwand, hetgeen een hemelse uitstraling beoogde. Op deze afbeelding vallen ook de twee engelen op waarvan het lijkt alsof zij ook stof in hun handen vast houden, een thema dat we vaker gaan zien en parallel loopt aan de opkomst van de textielproductie en handel.

Zoals eerder beschreven vertegenwoordigde de kleding van de adel een concrete waarde. Bij politieke beleefdheden hoorde vaak het schenken van stoffen of kleding. Zoals Maria staat afgebeeld ziet de ME kijker de kostbaarheid daar aan af. Bij testamenten kunnen zowel kleding als stoffen apart aan legatarissen worden toegewezen. Terwijl de bloei van damast en brokaat zich in de loop van de 15e eeuw ontwikkelt  komen we al eerder prachtige stoffen tegen. Een mooi voorbeeld in Gelre kunnen we vinden in het testament van Catharina van Beieren de echtgenote van Willem I. Zij stierf in 1400. Naast het schenken van de kleding worden de stoffen op voorraad apart vermeld: ‘fluweel, kamlast, guldenlaecken, sidenlaken’. Ook haar tabberd met marterbont is een legaat. Een stuk gouddoek moet eeuwig apart bij haar graf bewaard worden. Helaas zijn graf en doek allebei verdwenen ondanks haar voorschot op de eeuwigheid. Ook laat zij een gouddoek na om een koorkap van te maken. (Zie; J. Kuys, Tableau… pag.74)