Borduren

In de loop van de 15e eeuw ontwikkelt zich de borduurkunst tot een belangrijke tak van de kunstnijverheid. In de laatgotische periode wordt veel borduurwerk uitgevoerd op een linnen ondergrond. De draden die gebruikt worden zijn gouddraden, zilverdraden en gekleurde zijde. De gouddraden spelen een belangrijke rol omdat zij mee de kostbaarheid van het werk uitdrukken. Zij zijn een van de redenen dat veel borduurwerk verloren is gegaan omdat bij een buit het borduurwerk werd verbrand om goud en zilver over te houden.

Het echte gouddraad (‘Leonsgouddraad’) bestaande uit dunne gouden lamellen gewikkeld om een zijden draad wordt niet vaak toegepast. Vaker ziet men ‘laengout’ waarmee verguld zilverdraad (rondom een zijden kern) wordt bedoeld. Deze draad werd veel gebruikt in de late ME en was goedkoper dan de echte gouddraad. In onze streken kennen we daarnaast ‘Keulsch goud’ bestaande uit reepjes vergulde darmhuid gewikkeld om een linnen kern.

Bij het Nijmeegs Schippers Antependium worden meerdere technieken toegepast. Zo zien we getwijnde gouddraden waarbij men meerdere draden ineendraait of gouddraden getwijnd met zijden draden om een bijzonder effect te bereiken. Met goud- en zilverdraden kan men niet zomaar borduren. Ze worden op de stof gelegd en gehecht met zijde.

Beroemd en van bijzonder duur goudborduursel was de voering (!) van de mouwen van Jane Seymour, echtgenote van Hendrik VIII van 1536 tot zij in 1537 stierf.  Dergelijke kledingstukken hoorden vanwege het kostbare materiaal tot het officiële vermogen van een persoon.(“item oone peir of sleevis of crymsen satten embraudred with Venice gold”). Jane Seymour is maar kort koningin geweest -wat overigens bij Hendrik VIII niet ongebruikelijk was-  en de kleding die zij draagt op het schilderij van Holbein (1537) wordt later diverse malen met haarzelf gekopieerd. Het schilderij in Wenen wordt als origineel gezien, het schilderij in het Mauritshuis en een pentekening worden geacht uit het atelier van Holbein te komen. (Zie Cat. Hans Holbein pag. 115)

Van belang is het besef dat Jane Seymour een rood-fluwelen overkleed draagt met een voering (!) van gouddraad. Vandaar dat de mouwen zover omhoog zijn geslagen.

Borduren

Het maken van liturgisch textiel en het borduurwerk daarvan was een heel proces dat ook niet door één persoon of atelier werd uitgevoerd. Meerdere gilden werden bij een ontwerp betrokken en ook konden onderdelen geïmporteerd worden om binnen een ontwerp toegepast te worden. Kölner Borten zijn een goed voorbeeld waarmee aurifriesen werden versierd.
Bij het borduren zijn de volgende ambachten betrokken die wij per pagina verder toelichten.
De patroonmaker
De borduurwerker
De edelsmid
De snijder

De bij de vervaardiging betrokken personen hoefden niet allemaal uit dezelfde plaats te komen. Zodoende kon een in Utrecht besteld gewaad bijvoorbeeld borduurwerk bevatten dat gemaakt was in een Amsterdams atelier naar een Leids patroon. (Zie: Medieval Memoria Online)