De Ankers op het Antependium

Maar liefst zes ankers staan geborduurd op het Antependium. Vier op het grote middenvlak en twee op de tekstrand. Eén anker lijkt in een foute richting te zijn geborduurd. Ook zien we een gespannen ankerlijn waarmee het schip vastligt.

Betekenis

Op het eerste gezicht lijkt de betekenis van een anker helder. Voor ons gevoel hoort het anker immers tot de basis symbolen van geloof, hoop en liefde. Een kruis, een anker en een hartje vormen samen een onlosmakelijke symboliek lijkt het.
Op de oude afbeeldingen is de boodschap belangrijker dan de esthetische vormen. Symbolen zoals de vis (Ichtus) (Christus), het anker (de zekerheid van het geloof en de hoop) en het christogram, nemen de plaats in van de levensechte voorstellingen zoals bij de profane kunst.
Het anker is inderdaad een van de oudste symbolen van de christelijke cultuur. De brief aan de Hebreeën, 6:19 “Die hoop is als een betrouwbaar zeker anker voor onze ziel” heeft daartoe bijgedragen. Kerkvader Clemens van Alexandrië (150-215) beschouwt het anker als een veilig teken om elkaar te kunnen herkennen. Al snel wordt het anker gezien als een indirecte verwijzing naar het kruis en als zodanig komen we het anker tegen op vroeg-christelijke graven. Het anker werd zo tot een geuzeteken om het gebruik van het kruis te verhullen.

Clemens en Werenfried

Na de eerste eeuwen verdwijnt de populariteit van het anker om tegen het einde van de ME in volle glorie terug te komen. De bloei van de scheepvaart en de herontdekking van de Griekse en Romeinse literatuur, waarin het anker als symbool functioneert, hebben daar waarschijnlijk aan bij gedragen.

Het anker is ook het symbolische draagteken van Sint Clemens (rond 97 gestorven), de tweede patroon van de schipperskapel. In de ‘Legenda Aurea’ komt zijn marteldood roemrijk ter sprake waarbij hij uit afgunst om zijn succesrijke verkondiging van de boodschap van Jezus met een anker om zijn nek in zee wordt gegooid.

De derde heilige van de schipperskapel is Sint Werenfried (rond 760 gestorven) die als symbool een schip met baar heeft. Werenfried wordt gerekend tot het team van Sint Willibrord, staat vermeld in de ‘Legenda Aurea’ en is een streekheilige. Lees daarover in ‘Hubertus, zijn leven ten tijde van de Merovingen’
Na zijn overlijden wist men niet waar Werenfried begraven wilde worden. Men legde zijn baar op een bootje. Dat bootje voer tegen de stroom in naar Elst. Zo werd hij Werenfried van Elst en ook populair in Nijmegen.

De ankers op het Antependium

Toch is er meer over de betekenis van het anker op het Antependium te zeggen.

Een klaar anker zonder touw of iets is het bekende symbool van de hoop. De afgebeelde ankers zijn onttakelde ofwel onklare ankers, ze zijn niet gebruiksklaar maar wel een betekenisvol teken: Een anker aan een ankerlijn betekent dat het anker naast de hoop ook houvast biedt, zeker als er ook nog een tros aan verbonden is. Meer dan hoop dus.

“Wij het Schippersgilde zijn de steun van de stad” zien we hier stoer gesymboliseerd.

Opmerkelijk is het dat de Nederlandse marineofficieren een onttakeld anker dragen ‘wij zijn de steunpilaren’. De matrozen van de logistieke dienst dragen een klaar anker, ‘hebben enkel te hopen’.

Een anker in de Habsburgse Nederlanden, een provocatie

Het keizerrijk van de Habsburgers was geen maritiem rijk. Voor de Habsburgers is de maritieme politiek een tweederangsprobleem, in hun machtspolitiek waren ze meer bezig met centralisatie elders. De bescherming van de handels- en visserijschepen hadden daarentegen een prioriteit bij de steden aan de rivieren en de zeegewesten. Steden maakten onderling afspraken en rustten oorlogsschepen uit. Een aantal steden namen dan ook een anker op in hun stadswapen.
“Redenen om tot een vlootorganisatie te komen, waren er te over. Voor de Vlaamse, Zeeuwse en Hollandse steden ging het vooral om bescherming van de kusten tegen piraten en landgangen en om bescherming van hun handels- en visserijschepen op zee. Bij de landsheer ontstond de wens om vloten een rol te laten spelen in zijn machtspolitiek” (Zie: L. Sicking)

Maritieme ordonnantie 8 januari 1488In 1488 vaardige Maximiliaan de Ordonnantie op de Admiraliteit uit, waarmee theoretisch voor het eerst een permanente marineorganisatie voor de Nederlanden ontstond. Zo kon het gebeuren dat te Innsbruck in Oostenrijk -in welk land in geen velden of wegen een zee te bekennen is- de basis werd gelegd voor de marine van de Nederlanden. Voor het eerst werd een admiraal voor de Nederlanden aangesteld: Filips van Kleef. De eigenwijze Hollandse zeegewesten erkenden hem echter niet en bleven buiten de admiraal om zelf oorlogsvloten formeren.
Omroep Zeeland geeft een toelichting

Het geprononceerd afbeelden van ankers zoals op het Antependium krijgt daarmee iets provocaties naar Maximiliaan toe. Pas in 1554 werd de admiraliteit effectief.