Een Nijmeegse Kogge

Een geankerd schip tegen een blauwe achtergrond. Voor je het weet zeg je ‘blauwe schuit’.
Op het eerste gezicht is dit schip het traditionele model van een vrachtschip zoals door de Hanze gebruikt. Deze Hanzeschepen ook wel ‘Kogge-achtigen’ genoemd hebben volgens sommigen hun oorsprong in het Vikingschip dat nog geheel open was, anderen zijn daarentegen van mening dat de oorsprong in Friesland, de Zuiderzee of het mediterrane gebied ligt. Al met al een scheepstype dat veel is toegepast en een boeiende ontstaansgeschiedenis kent. (Zie: André van Holk in Bundel KKK pag.124-145) Het laadvermogen varieert grosso modo tussen de 10 en de 60 ton, waarbij het zwaardere type behoorlijk diep steekt. In de vijftiende eeuw wordt dit schip gedekt gebouwd en het schip heeft één mast en één vierkant zeil. We dienen ons te realiseren dat het geborduurde schip een picturale interpretatie is van de kunstenaars en geen exacte weergave, laat staan een bouwtekening.

Een Nijmeegs schip in Gelre

Het schip ligt er feestelijk bij met vlaggen en wimpels. Een gepavoiseerd schip is ook in de 15e eeuw een gebruikelijk fenomeen om enerzijds afkomst te laten zien maar vooral om indruk te maken. Aan de ra hangen twee lange wimpels in rood en zwart, de kleuren van Nijmegen. Lange tijd dacht men dat de kleuren van Nijmegen geel en zwart waren, maar de onderzoeken naar het Antependium door Bronsema en Stadelmaier hebben overtuigend aangetoond dat zwart en rood de oorspronkelijke kleuren zijn waardoor sedert 1994 de stadsvlag van Nijmegen weer rood zwart is. Aan de ra hangen verder de wapens van Nijmegen en Gelre.
Op de voorsteven hangt een vlag met het wapen van Gelre. De twee naar elkaar gerichte leeuwen staan voor Gelre en Zutphen en worden in 1393 voor het eerst gebruikt door Willem I. Ondanks de afscheiding in 1432 blijven de op elkaar gerichte leeuwen gebruikt worden. (Zie: Matthias Böck, pag. 258)  Op de achtersteven wappert in tegengestelde windrichting het wapen van Nijmegen, een dubbelkoppige adelaar, omdat Nijmegen in 1230 officieel een vrije rijksstad wordt van het Heilige Roomse Rijk. Ondanks de verpanding aan de graaf van Gelre  in 1247  blijft Nijmegen tot in het heden de rijksadelaar op het stadswapen voeren en de oudste afbeelding vinden we op een schepenacte uit 1322.
Bovenop de mast zien we de mars of mastkorf afgebeeld met bewapening om zich te verdedigen tegen piraterij. (M. Begheyn-Huisman pag. 36)

Overnaadse kogge.

Voortdurend zijn er felle discussies tussen scheepshistorici wanneer een schip een Nef, een Kogge of Holk is. (Zie: Wolfgang Rudolph) Echt duidelijk is dat in de ME niet vastgelegd of bepaald, daarom is er stof genoeg voor discussies. Zelf geef ik er de voorkeur aan van het model Kogge uit te gaan omdat de Kogge als begrip in de ME veelal wordt gebruikt als verzamelnaam. Andre van Holk (what’s in a name?) spreekt liever van ‘Kogge-achtigen’. De Holk zien we op afbeeldingen ook met meerdere masten en dat veroorzaakt onduidelijkheid. De Karveel wordt merendeels gladboordig afgebeeld met meerdere masten en daarom niet handig om als type aanduiding voor het schip op het Nijmeegs Schippers Antependium te gebruiken. De Kogge is bovendien onlosmakelijk verbonden met de bloeiperiode van de Hanze.

We constateren dat het schip op het Antependium een eenmaster is zoals lange tijd bij de Hanzeschepen gebruikelijk. De mast staat midden op het schip en niet op ‘een derde’. Dat de naden overnaads zijn afgebeeld maakt het plaatje compleet. De kenmerken van een Kogge zijn in ieder geval één groot vierkant zeil aan een ra, recht vallende stevens, overnaadse zijden en een stevensroer. (Zie: Bundel KKK pag 124-143)
Volgens die beschrijving heeft het Antependium de kenmerken heeft van een overnaadse Kogge. Overnaads wil zeggen dat de planken van de scheepshuid als dakpannen over elkaar heen liggen, zowel horizontaal als verticaal. Een dergelijk model was rond 1494 eigenlijk ouderwets omdat men intussen gladboordige schepen bouwde waarbij de planken tegen elkaar gelegd werden. Door het uitzetten van de vochtige planken zijn die moderne Holken en Karvelen beter bestendigd tegen lekwater. In de kunsten zien we het verschil  aangegeven door  horizontale en verticale streepjes waarmee overnaads wordt aangeduid. Een mooi voorbeeld daarvan zijn een Nijmeegs schild rond 1500 (overnaads) en een Amsterdams schild uit 1572 (gladboordig).

Dat het schip op het Antependium een picturale impressie is en geen exacte afbeelding is duidelijk te constateren aan de verticale lijntjes. De gangen (zijplanken) van een Kogge bestaan vaak in werkelijkheid uit lange planken. Als je de verticalen op het Antependium als teleenheid aanhoudt zou het in de werkelijkheid dus om een heel lang schip gaan. We constateren hier een picturale vrijheid met alle borduurgevolgen van dien. De goud geborduurde koorden tussen de naden verbeelden de stootwilgen.

In de trotse Hanzestad Nijmegen hebben talloze Koggen aan gelegd. Maar welke rol speelde de Hanze voor Nijmegen?
Mij dunkt dat de vraag naar wat voor schip het precies betreft minder belangrijk is dan een zoektocht naar de betekenis van het afgebeelde schip.

IMG_0002

Impressie naar een bodeschild van de schippers (Charles van Doornewaard 2014)